Kindgebonden budget vermindert de behoefte aan partneralimentatie niet, uitspraak Hoge Raad.

Onlangs heeft de Hoge Raad beslist dat het kindgebonden budget de behoefte aan partneralimentatie niet vermindert. Het kindgebonden budget is bestemd om te worden besteed aan het kind en niet hoeft te voorzien in het levensonderhoud van de verzorgende ouder. Verschillende opvattingen In een alimentatieprocedure voor het Hof Den Haag kwam op een gegeven moment de vraag naar voren of het kindgebonden budget (voor zover daarmee een hoger bedrag is gemoeid dan het aandeel van de ontvangende ouder in de kosten van het kind of de kinderen) moet worden gerekend tot het inkomen van die ouder en daardoor de behoefte aan partneralimentatie van de desbetreffende ouder vermindert. In de rechtspraak bestond hierover geen eenduidigheid. Het Hof stelde daarom een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad. Hoge Raad De Hoge Raad overweegt daartoe het volgende: De Hoge Raad overweegt: ‘[Het kindgebonden budget strekt ertoe] gezinnen met lagere inkomens een bijdrage te verstrekken in de kosten van de tot het gezin behorende kinderen. Daarmee verdraagt zich niet dat (een gedeelte van) het kindgebonden budget zou moeten worden aangewend om in de eigen kosten van de alimentatiegerechtigde te voorzien. Overigens verdraagt zich daarmee evenmin (…) dat de alimentatieplichtige die tevens de verzorgende ouder is, door hem of haar ontvangen kindgebonden budget (door het in aanmerking nemen daarvan bij de berekening van zijn of haar draagkracht) zou moeten aanwenden om partneralimentatie te betalen. In zoverre onderscheidt het kindgebonden budget zich van bijvoorbeeld huurtoeslag (…): anders dan kindgebonden budget, dient huurtoeslag ertoe de kosten van de alimentatieplichtige zelf te dekken. Het voorgaande wordt niet anders ingeval de hoogte van het kindgebonden budget het aandeel van de alimentatiegerechtigde in de kosten van de kinderen overtreft (en die kosten voor het overige door de andere ouder worden gedragen). Waar het kindgebonden budget ertoe strekt bij te dragen in de kosten van kinderen en, in voorkomend geval, het inkomen van de alleenstaande ouder met het oog op die kosten te ondersteunen, dient de bijdrage ook geheel voor dat doel te worden aangewend, ook voor zover het kindgebonden budget het aandeel van de ontvangende ouder in de kosten van de kinderen overtreft. Dat is ook daarom gerechtvaardigd, omdat zowel de kosten van kinderen, als het aandeel van ouders daarin (het laatste op basis van het netto gezinsinkomen ten tijde van het uiteengaan van de ouders) forfaitair plegen te worden vastgesteld en de werkelijke kosten hoger kunnen zijn.’

 

Bron: Auxiliumadviesgroep, organisatie voor de MKB accountant, waar wij lid van zijn.